Resultaten peiling vroegpensioen
Een overgrote meerderheid van de deelnemers van de peiling en de bijeenkomsten van de politiebonden over het vroegpensioen heeft aangegeven dat zij niet willen dat er bij de pensioenonderhandelingen een onderscheid gemaakt wordt tussen RVU (nieuwe regeling vervoegd uitreden) en het capaciteitsvraagstuk. Daarnaast is er onder hen een grote actiebereidheid wanneer de werkgever niet wil luisteren naar de inzet van de collega’s.
Vorig jaar hebben de bonden hun inzet rondom het vroegpensioen op tafel gelegd. Daarin pleitten zij voor een vroegpensioenregeling voor alle politiemedewerkers en kwamen zij met een plan om het capaciteitsprobleem aan te pakken via aanpassing van het politieonderwijs. Na enkele weken onderhandelen bleek dat de standpunten van beide partijen mijlenver uit elkaar bleven liggen.
Om te peilen hoe de politiecollega’s aankeken tegen de inzet van de werkgever en de inzet van de bonden werd er een digitale peiling uitgezet en waren er 3 bijeenkomsten in het land. Ruim 9.000 collega’s vulden de peiling in, waarna de conclusie werd getrokken dat meer dan 90 procent achter de bonden staat. Ook bij de bijeenkomsten in de zaal was hier geen twijfel over mogelijk.
De collega’s gaven aan dat het overgrote deel van de politiemedewerkers werk doet – of heeft gedaan – onder zware omstandigheden en dat er daarom geen onderscheid mag komen wie er wel of geen gebruik mag maken van de vroegpensioenregeling.
Daarnaast willen ze dat de politiebonden alleen doorgaan met onderhandelen wanneer er één afsprakenpakket wordt gemaakt over aanpassing van het politieonderwijs en de RVU-regeling.
Pensioenakkoord
Tijdens de cao-onderhandelingen in 2017 wilden de bonden een regeling afspreken die vervoegd uitreden van politiemensen mogelijk maakt. Dit was toen nog vrijwel onmogelijk, aangezien zo’n regeling bestraft werd met een fiscale boete van meer dan 50 procent. De bonden besloten hierop in de cao een stuk tekst op te nemen dat wanneer er gedurende de looptijd van de cao wel wettelijke ruimte zou komen voor vervroegd uitreden, we het overleg hierover zouden heropenen. Vervolgens hebben zij samen met hun achterban de druk op het kabinet flink opgevoerd, onder andere door steeds intensievere collectieve acties. Toen in 2019 het pensioenakkoord werd afgesloten kwam de benodigde ruimte er en stond de weg naar een vroegpensioen voor politiemedewerkers open.
In dit pensioenakkoord werd afgesproken dat werkgevers boetevrij een jaarlijks bedrag van maximaal. 21.000 euro kunnen uitkeren aan werknemers die in de periode 2021-2025 maximaal 3 jaar voor hun AOW-leeftijd zitten. Dit maakt het een stuk aantrekkelijker om met vroegpensioen te gaan. Hierover moeten afspraken gemaakt worden op sectorniveau. Om zo onder andere antwoord te krijgen op de vragen: voor wie gaat deze regeling gelden en hoe hoog wordt het bedrag dat een medewerker meekrijgt? De bonden en de werkgever gingen hierover in onderhandeling. In het begin waren de bonden nog positief. Het kabinet (dat zowel wetgever als werkgever van de politie is) had immers aan de pensioenonderhandelingstafel zijn goedkeuring gegeven aan het pensioenakkoord. Helaas bleek tijdens de onderhandelingen dat de werkgever niet van plan is om mee te bewegen en lang de tijd wil nemen om tot een regeling te komen.
Politie zakt door het ijs
Voor de bonden is het juist belangrijk dat er zo snel mogelijk een regeling komt. De politie moet de ruimte krijgen om de regeling door te voeren en technische zaken te regelen. Collega’s hebben dan nog voldoende tijd om goede keuzes te maken over bijvoorbeeld hun levensloopregeling. Snelheid is ook belangrijk omdat het vervroegd uittreden van collega’s een grote impact heeft op de organisatie. Een voorzichtige schatting is dat zo’n 9000 collega’s gebruik gaan maken van de vroegpensioenregeling. Dit betekent dat – als er geen maatregelen genomen worden – het capaciteitsprobleem de komende jaren alleen nog maar groter wordt. Hoe eerder we afspraken maken over manieren om snel nieuwe collega’s beschikbaar te hebben, hoe beter. De bonden pakken het vervroegd uitreden en de capaciteitsproblemen dan ook op als één vraagstuk, ze horen bij elkaar en willen dit in de onderhandelingen niet los van elkaar zien.
Jaar na jaar hebben de bonden bij de werkgever aangegeven dat de politie door het ijs zou zakken en dat het capaciteitsprobleem enorm zou worden, maar keer op keer werden we afgewimpeld. Daarom lieten we in de cao opnemen dat er een noodplan voor het politieonderwijs zou komen voor het geval dat het tekort (en daarmee de behoefte aan instroom van nieuwe collega’s) toch te nijpend zou worden. Helaas kregen de bonden gelijk. Daarom praten bonden en werkgever nu – naast vroegpensioen – over forse aanpassingen in het politieonderwijs die ervoor moeten zorgen dat nieuwe collega’s sneller in de praktijk inzetbaar zijn. Op deze manier winnen we aan capaciteit. Daarnaast kunnen jongere collega’s makkelijker en meer worden ingezet dan oudere collega’s aangezien zij nog niet te maken hebben met bv. een nachtdienstontheffing of RPU (regeling partieel uittreden). Volgens de bonden is het nu het uitgelezen moment voor het maken van afspraken die extra capaciteit en inzetbaarheid opleveren, zodat zittende medewerkers de komende jaren meer lucht krijgen.
Niet los van elkaar
De werkgever wil echter het aanpassen van het onderwijs loskoppelen van de discussie over de regeling vervoegd uitreden. De werkgever wil snel afspraken maken over het onderwijs, maar daarentegen tot de zomer de tijd nemen om tot een akkoord te komen over het vroegpensioen. De bonden zijn het hier absoluut niet mee eens. Ten eerste is het zaak om de RVU-regeling zo snel mogelijk door te voeren, voordat het te laat is en ten tweede zijn het capaciteitsprobleem en de RVU volgens de bonden -zoals eerder gezegd- onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Actiebereidheid
De werkgever ziet niet in hoe ze op korte termijn een akkoord kunnen sluiten over de RVU en willen de onderhandelingen opsplitsen. De bonden vinden dat het nu moet gebeuren en willen geen knip. De komende weken willen de bonden nog een ultieme poging doen om nader tot elkaar te komen, maar als er niets in de situatie verandert betekent dit dat we lijnrecht tegenover de werkgever komen te staan.
Tijdens de vroegpensioenbijeenkomsten is aan de collega’s de vraag gesteld of zij bereid zijn om in actie te komen wanneer de werkgever deze lijn blijft vasthouden. Hierop werd instemmend gereageerd. De bonden gaan hierover – mocht de situatie op korte termijn niet veranderen – in gesprek met hun achterban.
Zie ook de PowerPoint (1 MB) die getoond werd tijdens de bijeenkomsten.