Wetsvoorstel over snellere uitvoering van straffen naar Tweede Kamer
Om te voorkomen dat veroordeelden hun straf te laat of niet volledig ondergaan, of zelfs ontlopen, komt de regie over de tenuitvoerlegging van straffen in handen van de minister van Veiligheid en Justitie in plaats van het Openbaar Ministerie.
Doel van de organisaties in de uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen is efficiënter samenwerken om straffen sneller en beter uit te voeren en slachtoffers, nabestaanden, zorginstanties en gemeenten beter te informeren over de veroordeelde en zijn straf. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Opstelten en staatssecretaris Teeven dat bij de Tweede Kamer is ingediend.
Het wetsvoorstel is de eerste grote stap in de modernisering van het Wetboek van Strafvordering om de strafrechtketen te versterken en kan rekenen op een breed draagvlak van de organisaties in de strafrechtketen. Het zorgt voor minder administratieve rompslomp en snoeit de soorten rechterlijke procedures tijdens de tenuitvoerlegging met driekwart terug. Processtukken kan de verdachte of veroordeelde straks elektronisch bezorgd krijgen.
Voor het vertrouwen in de rechtsstaat is belangrijk dat na het opleggen van een straf, deze snel ten uitvoer wordt gelegd. Door snel te reageren willen de bewindslieden ook voorkomen dat veroordeelden uit het zicht verdwijnen voordat hun straf er helemaal op zit. Het wetsvoorstel sluit aan bij de eerdere maatregelen die zijn genomen om de executie van strafrechtelijke beslissingen beter en sneller uit te voeren.
Betere tenuitvoerlegging van straffen is een noodzakelijke voorwaarde voor versterking van de prestaties van de totale strafrechtsketen, waarin onder meer politie, Openbaar Ministerie, reclassering en CJIB (Centraal Justitieel Incassobureau) samenwerken. In de nieuwe opzet stuurt het Openbaar Ministerie alle uit te voeren strafrechtelijke beslissingen naar het Administratie- en Informatie Centrum voor de Executieketen (AICE) dat de administratieve logistiek verzorgt. Het AICE is ondergebracht bij het CJIB en zorgt ervoor dat elke speler in de keten de voor de uitvoering van de straf noodzakelijke informatie op maat, tijdig en juist krijgt aangeleverd. De centrale regie van de minister over de executie bevordert de eenheid in de uitvoering van het beleid. De ketenprestaties worden hierdoor inzichtelijk, wat het mogelijk maakt om – waar nodig – gericht bij te sturen.
Het Openbaar Ministerie blijft verantwoordelijk voor het stellen van voorwaarden bij een voorwaardelijke invrijheidstelling en voor het aanbrengen van zaken bij de strafrechter, ook tijdens de tenuitvoerlegging. Bijvoorbeeld als een veroordeelde in de fout gaat en vervangende hechtenis geboden is. Daarnaast blijft het mogelijk voor het Openbaar Ministerie in te grijpen bij de uitvoering van een straf. Verder kan het Openbaar Ministerie de minister adviseren over uitvoering van de straf, zoals bij specifieke risicofactoren die maatschappelijke onrust kunnen veroorzaken.