Politiebonden: Hoofdlijnenakkoord op politiegebied een domper
In het Hoofdlijnenakkoord 2024 – 2028 ontbreken serieuze maatregelen om de capaciteitstekorten bij de politie zo snel mogelijk terug te dringen. ‘Tot onze grote teleurstelling blijken PVV, VVD, NSC en BBB wat de politie betreft hun prioriteiten niet op een rijtje te hebben,’ aldus Nine Kooiman namens de gezamenlijke politiebonden.
‘Het onder controle krijgen van de werkdruk bij de politie is echt de grootste investering op veiligheidsgebied die de politiek de komende jaren kan doen – en wat ons betreft zou moeten doen.’
Er is in het hoofdlijnenakkoord wel een financiële investering voorzien ‘voor meer slagkracht bij de politie, justitie en veiligheidsdiensten’. Om ‘de nationale veiligheid’ te versterken wordt volgend jaar 200 miljoen extra beschikbaar gesteld, het jaar daarna 250 en vanaf 2027 structureel 300 miljoen. Maar vooralsnog is onduidelijk welk deel van deze bedragen aan de politie wordt toegekend – en voor welke doelen.
Afgezien daarvan hebben de kabinetten Rutte III en IV ervoor gezorgd dat er op zich voldoende geld op de plank ligt om duizenden extra politiemedewerkers in dienst te nemen. Maar dat geld kan niet benut worden door een perfect storm op personeelsgebied bij de politie. Een fatale combinatie van krapte op de arbeidsmarkt, gebrek aan opleidingscapaciteit bij de politie en een verhoogde uitstroom naar andere sectoren. Het keren van die laatste ontwikkeling vereist een serieuze investering in meer eigentijdse arbeidsvoorwaarden (werk-privé-afstemming bijvoorbeeld) en in meer professionele ruimte tijdens het werk.
In plaats van maatregelen aan te kondigen waardoor het klaarliggende geld wel besteed kan worden, kiezen PVV, VVD, NSC en BBB voor een beproefde afleidingsmethode. Ze prijzen de overbelaste politiemedewerkers de hemel in en geven ze welwillend twee kleine (niet al te prijzige) attenties. In dit geval de beloftes dat ze het werken onder nummer breder mogelijk willen maken en dat zwaar en professioneel vuurwerk (categorie F4) onder de Wet wapens en munitie wordt gebracht. Inderdaad veelgehoorde wensen onder onze leden en maatregelen waarop de bonden herhaaldelijk bij de werkgever (de politiek) hebben aangedrongen.
Maar dat geldt ook voor het behoud van een fatsoenlijke sociale uitstroomregeling voor collega’s die tientallen jaren zwaar werk hebben gedaan. Vanaf 2025 dreigt de huidige regeling op dat gebied (RVU) te verdwijnen. Om een of andere manier lijkt het de beoogde coalitiepartners ontgaan dat de bonden (met morele steun van de korpsleiding) al maanden actie voeren om deze afschaffing te voorkomen.
In het Hoofdlijnenakkoord is over deze maatregel geen woord te vinden, net zomin als over een andere bron van onvrede op de werkvloer: de relatief magere vergoeding voor onregelmatig werken. Deze opvallende omissies geven de overdadige lofprijzingen voor de politie een nare bijklank.
Dat geldt ook voor het grote aantal ‘prioriteiten en kerntaken’ die in het Hoofdlijnenakkoord aan de politie worden toegekend. Het akkoord bevat een lijst van 38 PRIORITEITEN, wat een andere manier is om te zeggen: wij durven geen keuzes te maken, zoek het zelf maar uit.
Die indruk wordt nog versterkt doordat meerdere prioriteiten ook nog eens uit meerdere
onderdelen bestaan. Een van de prioriteiten is bijvoorbeeld ‘meer politie en politieposten in wijken, in buurten, in de regio; de recherche wordt versterkt. Het streven is dat zoveel mogelijk wijkagenten meer tijd echt in hun wijk kunnen doorbrengen.’
Helaas blijven de PVV, VVD, NSC en BBB met dit soort teksten echt steken in vrijblijvend wensdenken. Dat blijkt ook uit een andere ‘prioriteit’: ‘Om te zorgen dat de politie ruimte heeft voor deze prioriteiten en kerntaken, worden werkzaamheden (…) overgeheveld naar andere, ter zake deskundige organisaties.’ Daarbij moeten we ‘onder meer’ denken aan werkzaamheden ‘met betrekking tot personen met verward gedrag en administratieve verrichtingen in de asielketen.’
Geen woord over de maatregelen die nodig zijn om dit soort overhevelingen praktisch mogelijk maken. Kijken we bijvoorbeeld bij de plannen voor de zorg, dan zoek je tevergeefs naar een investering in extra GGZ-mogelijkheden om verwarde personen op te vangen.
Ruim de helft van de 38 ‘prioriteiten’ op het gebied van de nationale veiligheid komt neer op extra taken voor de politie. De andere helft bestaat vooral uit het verzwaren van straffen. Deze repressieve boventoon staat in schril contrast met het ontbreken van (overtuigende) maatregelen om het preventief politiewerk te ondersteunen. De beoogde coalitiegenoten melden het uitdrukkelijk: de focus van het politiebeleid van het nieuwe kabinet moet liggen op: ‘Nederland veilig houden door een stevige aanpak van criminaliteit en terreur’.
De politiebonden zouden graag zien dat alsnog gekozen wordt voor een meer uitgebalanceerd veiligheidsbeleid. Een beleid dat de wetenschappelijke kennis over de effectiviteit van zwaarder straffen serieus neemt en voldoende oog heeft voor bijvoorbeeld de maatschappelijke oorzaken van criminaliteit onder jongeren – het ontbreken van toekomstperspectief door armoede, sociale uitsluiting, gebrek aan onderwijskansen, zorg, jeugdwerk et cetera.
Helaas heeft het Hoofdlijnenakkoord juist op deze gebieden weinig goeds te bieden. Het nieuwe kabinet gaat bezuinigen op de sociale zekerheid, de WW, het onderwijs en de zorg. De verhoging van het minimumloon blijft uit, net als het herstel van publieke diensten. Daarop wordt juist snoeihard bezuinigd. Een op de vijf ambtenaren moet eruit, wat tot nog veel meer problemen in de uitvoering zal leiden.
Ook vanwege deze aanval op de collectieve (sociale) voorzieningen kunnen de politiebonden het Hoofdlijnenakkoord niet anders typeren dan als een domper. Een domper die je had kunnen zien aankomen, maar toch. Er zit niets anders op dan diep adem te halen en te blijven knokken voor een realistischer politiebeleid en tegen onnodige bezuinigingen op de sociale zekerheid en andere collectieve voorzieningen, die Nederland er zeker niet veiliger op zullen maken.