Meer geld nodig voor personeelszorg en opleidingen
De politiebonden zijn blij dat het kabinet Schoof het politiebudget blijvend met 180 miljoen verhoogd, onder andere voor de bestrijding van cybercrime en de komst van digitale politieloketten. Wat die laatste innovatie betreft waarschuwen de bonden wel dat de menselijke maat belangrijk blijft in de politiezorg.
Ook wijzen ze erop dat dit extra budget het gevaar niet wegneemt dat het korps de komende jaren door geldgebrek moet interen op zijn zorgplicht en opleidingsambities voor het politiepersoneel. Dat moet nog tot 2032 werken in een onderbezette organisatie met een te hoge rooster- en werkdruk.
Eenmalig krijgt de politie voor het komende jaar nog eens 100 miljoen extra toebedeeld. Op een later moment zal de minister van Justitie en Veiligheid de bestedingsdoelen daarvan bekend maken.
In het regeerprogramma van het kabinet Schoof is niets geregeld over een opvolger van de huidige Regeling vervroegde uittreding (RVU) politie, die volgend jaar afloopt. Gelukkig heeft minister Van Weel inmiddels het initiatief genomen voor een gesprek met de politiebonden over dit onderwerp. Vooral voor uitvoerende politiemedewerkers is een vorm van vroegpensioen na decennia zwaar werk een belangrijk blijk van erkenning.
Politiesterkte
De focus van het politiebeleid van dit kabinet ligt op ‘het veilig houden van Nederland door een stevige aanpak van criminaliteit en terreur’. De politiebonden vinden dat deze politieke keuze ook gevolgen moet hebben voor het capaciteitsbeleid. Zeker als je ziet welke andere taken de politie ook nog intensiever moet gaan uitvoeren: de bestrijding van cybercrime, mensenhandel, terrorisme, seksueel kindermisbruik, jeugdcriminaliteit, eergerelateerd geweld, discriminatie, geweldscriminaliteit en spionage.
De kabinetten Rutte III en IV hebben de afgelopen zeven jaar geld vrijgemaakt om de sterkte te laten stijgen van 50.316 naar 54.172 politiebanen. Deze uitbreiding met 4.000 banen is deels het terugdraaien van het wegbezuinigen van 2.000 uitvoerende banen tussen 2010 en 2017. Maar daarbovenop is dus een echte versterking van 2.000 banen mogelijk gemaakt.
Onderbezetting
De instroom en het behouden van voldoende nieuwe krachten wil echter niet vlotten. Dat zorgt voor capaciteitsproblemen, aangezien de babyboomers inmiddels in groten getale uitstromen om met pensioen te gaan. Sinds 2019/2020 kampt de politie met een onderbezetting van duizenden medewerkers. In 2023 steeg die onderbezetting zelfs nog weer met 230. De inzetbare politiesterkte was aan het eind van dat jaar 50.939 in plaats van de geplande 52.236 voltijdbanen. Volgens de meest recente prognose zal het beschikbare geld voor extra medewerkers pas in 2032 volledig zijn omgezet in nieuwe uitvoerende collega’s.
Politiewerk afstoten
De komende acht jaar moeten politiemensen dus nog werken in een onderbezette organisatie met een veel te hoge rooster- en werkdruk. De oplossingen die het kabinet in zijn regeerprogramma aandraagt is politiewerk afstoten en capaciteit vrijspelen door efficiency-maatregelen. De politiebonden hebben dat soort abstracte voorstellen al vaak genoeg voorbij zien komen om bij het lezen daarvan meteen een gat in de lucht te springen.
De werkdruk bij de politie kan volgens het kabinet bijvoorbeeld verlaagd worden door het overhevelen van ‘werkzaamheden met betrekking tot personen met verward gedrag’ naar de GGZ. Maar maatregelen om dat mogelijk te maken (investeringen in de GGZ) zijn in het regeerprogramma niet te vinden.
Langere termijn
Voor de langere termijn zetten de politiebonden dan ook in op verdere uitbreiding van de operationele sterkte. Politiewerk is maar tot op zekere hoogte te digitaliseren; het blijft een op persoonlijk contact gebaseerd beroep. Dat geldt zeker als je informatieve verbindingen wilt leggen in de wijken. Kennen en gekend worden moet wat de politiebonden betreft de ambitie van de Nederlandse politie blijven, ook omdat het een cruciale voorwaarde is om het prestatievermogen van het korps te optimaliseren. En daarvoor heb je veel mensen nodig.
Belangrijk om te onderstrepen is dat de beoogde sterkte van 54.000 agenten in 2032 ook maar een willekeurig aantal is. Vergeleken bij andere Europese landen loopt Nederland echt niet voorop als je kijkt naar het aantal politiemensen in verhouding tot het aantal inwoners. Volgens het meest recente rapport van Eurostat waren er in de jaren 2019-2021 in Nederland op elke honderdduizend burgers 293 agenten actief. Daarmee staan we op de 20-ste plaats in de ranglijst van 27 EU-landen. We zitten onder het EU-gemiddelde van 335 agenten per honderdduizend inwoners en onder landen als Spanje (361), België (336), Luxemburg (332), Frankrijk (323) en Duitsland (302).
Korte termijn
Op de korte termijn willen de politiebonden dat de politiek zijn zorgplicht als werkgever waarmaakt. Het is zaak om de huidige collega’s gezond en veilig te houden en het politiewerk voor hen (blijvend) aantrekkelijk te maken. Op die manier voorkom je dat de onderbezetting verder toeneemt doordat mensen uitvallen of naar andere sectoren overstappen. Dat mes snijdt aan twee kanten, want als je het politiewerk voor de huidige collega’s (extra) aantrekkelijk maakt, doe je dat meteen ook voor mogelijke nieuwe collega’s.
Om te beginnen moet politieminister David van Weel het korps in staat stellen meer eigentijdse arbeidsvoorwaarden te bieden en een werkomgeving waar mensen energie van krijgen. Denk aan meer mogelijkheden om werk- en privéleven op elkaar af te stemmen, een betere beloning voor onregelmatig werken en een geloofwaardig en warmhartig zorgbeleid ten aanzien van mentale blessures en beroepsziekten als PTSS.
Ook in de werkcultuur moet het nodige veranderen als het korps in de 21-ste eeuw een interessante werkgever wil blijven. Het is hoog tijd dat individuele collega’s tijdens het werk meer professionele ruimte krijgen en een stimulerend aanbod aan modulaire opleidingen en trainingen. Ook dient de sociale veiligheid op de werkvloer verbeterd te worden.’
Financieel ongezond
Al deze zaken zijn een gedeeld belang van werkgever en werknemer. Maar er is wel geld voor nodig. Meer geld dan het korps heeft. Het korps heeft in mei al duidelijk gemeld dat het in wezen een financieel ongezonde organisatie is. Jaarlijks komt de werkgever minstens 200 miljoen op de begroting tekort. Ook heeft het nogmaals dat bedrag nodig om de professionaliteit van zijn medewerkers op peil te kunnen houden door trainingen en up to date systemen en werkprocessen.
Minder personeel
Het geld om de tekorten weg te werken is tot nu toe steeds via allerlei boekhoudkundige constructies bij elkaar geharkt en gesprokkeld. Maar die mogelijkheden zijn niet oneindig.
Het korps heeft al gewaarschuwd dat het zonder een structurele verhoging van het politiebudget gedwongen zal zijn om geld aan te spreken dat eigenlijk bedoeld is om extra nieuwe medewerkers in dienst te nemen.
Dat zou betekenen dat de huidige onderbezetting nog langer gaat duren – met alle gevolgen van dien voor het imago van de politie. Aan het waarmaken van zijn zorgplicht als werkgever komt het korps dan immers helemaal niet meer toe. Dat zou het verbeteren van de politiesterkte en indirect het halen van de doelstellingen van het kabinet ernstig belemmeren. En voor de politiebonden nog belangrijker: het zou betekenen dat duizenden collega’s de komende jaren blijven inleveren op hun gezondheid, veiligheid, werkplezier en de ruimte voor een privéleven. Het kabinet Schoof zou er dus goed aan doen het langjarig stabiliseren van het Nederlandse politiebudget alsnog op te nemen in het regeerprogramma.