Indexatie ABP per 1 januari 2023
In de media is er reeds de nodige aandacht geschonken aan de indexatie van de pensioenen per 1 januari 2023. ABP verhoogt de pensioen met 11,96%. Deze verhoging geldt niet alleen voor gepensioneerden, maar ook voor actieven en slapers die pensioen bij ABP opbouwen of hebben opgebouwd.
Een inkijk hoe deze verhoging nu plaats kan vinden, ondanks het gegeven dat ABP in 2022 ruim 90 miljard heeft verloren. Het is soms niet uit te leggen dat de afgelopen jaren, waarbij het vermogen van ABP fors groeide naar 540 miljard (in 2010 nog “maar” 220 miljard) toen geen indexatie mogelijk was en nu wel.
Volgens het wettelijk nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK, dat geldt vanaf 2015) dient voor de verplichtingen op de langere termijn (60 jaar) de contante waarde berekend te worden met de geldende marktrente. De markrente was tot begin 2022 (zeer) laag, maar nadien fors gestegen. Als gevolg daarvan hoeft ABP minder in kas te hebben om aan de verplichtingen op langere termijn te kunnen voldoen, als gevolg waarvan de dekkingsgraad toeneemt. De actuele dekkingsgraden van november 2021 t/m oktober 2022 zagen er als volgt uit:
Op grond van het nFTK mag een pensioenfonds bij een dekkingsgraad van 110% of meer de pensioen indexeren, echter in beperkte mate. ABP heeft bij monde van de voorzitter uitvoerend bestuur ABP, de heer Harmen van Wijnen, bekend gemaakt dat de indexatie dan 3,8% zou zijn geweest.
ABP heeft bij de verhoging van de pensioenen met 2,39% per juli 2023 de intentie uitgesproken dat het zal overgaan tot collectieve waardeoverdracht onder de werking van het nieuwe pensioenstelsel. Dat is een eis, die in een AMvB tot tijdelijke wijziging van de het Besluit FTK van 1 juli 2022 tot 1 januari 2023 is opgenomen, om vanaf een beleidsdekkingsgraad van 105% of meer een toeslag (lees indexatie) te verlenen.
Het Verantwoordingsorgaan (VO) van ABP heeft op 24 november jl. met het voorstel van het ABP bestuur ingestemd om de pensioenen per 1 januari 2023 met 11,96% te verhogen. LvOP (Lijst voor onafhankelijk Pensioentoezicht) stemde binnen het VO tegen omdat zij menen dat de pensioenkas voor jongeren t.z.t. onvoldoende vermogen zal bevatten.
Nu de pensioenen per 1 januari 2023 met 11,96% stijgen zal de actuele dekkingsgraad naar verwachting dalen naar 112%, hetgeen, aldus bestuurder Harmen van Wijnen, voldoende is om de transitie naar het nieuwe stelsel te kunnen realiseren.
De 11,96% staat gelijk aan de gestegen kosten voor levensonderhoud in de referte periode van september 2021 tot september 2022. Het ABP bestuur heeft gemeend dat deze 11,96%, gelet op de financiële situatie van ABP (lees beleidsdekkingsgraad), verantwoord is en dat er sprake is van evenwichtige belangenafweging, of te wel is de verhoging eerlijk voor alle leeftijdscohorten van de ABP deelnemers.
Ondanks de verhoging per 1 januari 2023 is de pensioenachterstand sinds 2009 nog fors, n.l. 18,42%:
Of deze achterstand ooit nog wordt ingehaald, zal de grote vraag worden. Vindt de transitie per 1 januari 2026 naar het nieuwe stelsel plaats zonder dat er tot dan sprake is geweest van enige vorm van na-indexatie, dan is dit pensioenverlies definitief.