Bonden en werkgever lossen pensioenknelpunten op
Als tegemoetkoming voor de versobering van hun pensioenregeling worden de salarissen van politiemedewerkers met 0,8 procent verhoogd. Dat hebben minister van Veiligheid en Justitie Van der Steur en de politiebonden afgesproken. De loonsverhoging wordt in augustus voor het eerst uitbetaald, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015. Daarnaast zijn andere afspraken gemaakt over het voorkomen en compenseren van AOW-gaten binnen de politiesector.
De afspraak tussen de minister en de bonden over een salarisverhoging met 0,8 procent staat los van de onderhandelingen over een nieuwe politie-CAO, die al maanden muurvast zitten. Ze komt voort uit het eind vorig jaar bereikte pensioenakkoord tussen de werkgevers en werknemers in de overheidssector. Dat akkoord ging over een door de politiek opgelegde versobering van de ABP-pensioenregeling.
Zoals bekend zijn de mogelijkheden van werkgevers en werknemers om samen belastingvrij te sparen voor een aanvullend pensioen (bovenop de AOW-uitkering) met ingang van 1 januari 2015 opnieuw beperkt. Omdat de gemiddelde levensduur in ons land stijgt en dus ook het aantal jaren dat Nederlanders (kunnen) blijven werken, heeft het kabinet Rutte II de hoeveelheid pensioenkapitaal die jaarlijks belastingvrij kan worden opgebouwd verlaagd.
Met andere woorden: een Nederlander moet voortaan meer jaren werken om het huidige streefpercentage aan pensioeninkomen op te bouwen.
Deze ingreep van het kabinet (minder pensioenkapitaal opbouwen per jaar) brengt met zich mee dat werknemers en werkgevers per jaar minder pensioenpremie hoeven in te leggen bij hun pensioenfonds.
Vrijvallende werkgeverspremie
Het vrijvallende deel van de werknemerspremie heeft bij iedereen vanaf 1 januari al voor een bescheiden verhoging van het netto loon gezorgd. Wat gaat er gebeuren met het vrijvallende deel van de werkgeverspremie? Uiteraard hebben de vakbonden zich er hard voor gemaakt dat dat geld niet in de zak van de werkgever zou verdwijnen, maar beschikbaar zou blijven voor het financieren van arbeidsvoorwaarden.
In het eind 2014 bereikte pensioenakkoord tussen werkgevers en werknemers in de overheidssector is afgesproken dat een flink deel van de vrijgevallen werkgeverspremie (0,8 procent van het pensioengevend salaris) voortaan zal worden gebruikt voor een verbetering van de beloning en andere arbeidsvoorwaarden. Aanvankelijk was het de bedoeling de bestemming van dit geld onderdeel te laten uitmaken van de CAO-onderhandelingen. Op initiatief van de minister is daarover de afgelopen maand echter een ‘gewone’ afspraak tussen de politiebonden en hem tot stand gekomen. Een opmerkelijke gang van zaken midden in een serieus CAO-conflict tussen beide partijen, maar ook in die situatie blijven de bonden de belangen van hun leden behartigen waar en wanneer dat mogelijk is.
AOW-gerechtigde leeftijd
Tegelijk met de afspraak over de tegemoetkoming voor de versobering van de pensioenregeling is meteen nog een andere knoop doorgehakt. De minister en de bonden zijn overeengekomen dat bestaande regelingen die nu van kracht zijn totdat iemand 65 jaar wordt – zoals de bovenwettelijke ww-uitkering voor politieambtenaren (wachtgeld) – voortaan doorlopen totdat iemand de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
Tegelijk met de afspraak over de tegemoetkoming voor de versobering van de pensioenregeling is meteen nog een andere knoop doorgehakt. De minister en de bonden zijn overeengekomen dat bestaande regelingen die nu van kracht zijn totdat iemand 65 jaar wordt – zoals de bovenwettelijke ww-uitkering voor politieambtenaren (wachtgeld) – voortaan doorlopen totdat iemand de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
Zoals bekend is in 2013 een geleidelijke verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd van start gegaan. Vanaf 2018 verandert de AOW-gerechtigde leeftijd in 66 jaar en vanaf 2021 in 67 jaar. In meerdere rechtspositionele regelingen voor politieambtenaren wordt nog altijd een eindleeftijd van 65 jaar genoemd. Daardoor ontstaan in de praktijk ‘AOW-gaten’: (oud-)collega’s krijgen na hun 65-ste een flinke tijd te maken met een behoorlijke inkomensachteruitgang: ze missen het inkomen op basis van de regeling en krijgen ook nog geen AOW-uitkering.
Minister Van der Steur en de bonden hebben afgesproken de genoemde eindleeftijd in de betreffende regelingen te veranderen van ’65 jaar’ in ‘de AOW-gerechtigde leeftijd’. Kent een regeling een aanspraak gedurende een bepaald aantal jaren, dan schuift de startleeftijd mee met verschuivingen in de AOW-gerechtigde leeftijd.Compensatieregeling
Voor wachtgelders en politiepiloten (‘vliegers’) die sinds 1 januari 2013 zijn benadeeld door de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd is een compensatieregeling afgesproken.
Die geldt ook voor collega’s die voor 2013 met vervroegd pensioen zijn gegaan op basis van de Regeling buitengewone ontslaguitkering politie – kortweg: die voor 2013 met functioneel leeftijdsontslag (FLO) zijn gegaan. Deze collega’s hebben zich niet kunnen voorbereiden op de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd en het daardoor in hun geval ontstane AOW-gat, bijvoorbeeld door langer te blijven werken of extra te sparen.
De afgesproken aanspraak is gelijk aan de compensatie die voor de rijksambtenaren is afgesproken: het aantal maanden dat ze door de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd geen AOW-uitkering hebben ontvangen maal 70 procent van het wettelijk minimumloon.
Economy comfort vliegen
Tot slot is afgesproken dat politiemedewerkers die voor hun werk naar een bestemming buiten Europa moeten vliegen niet langer business class mogen reizen. Zij moeten voortaan reizen in economy comfort class of vergelijkbare vervoersklassen (economy plus, premium economy). In uitzonderlijke gevallen kan het bevoegd gezag van deze regel afwijken. Deze versobering van de reiskostenregeling was uiteraard een initiatief van de werkgever. De bonden hebben haar geaccepteerd als smeerolie voor het kunnen afhameren van de overige afspraken.
CAO-eisen blijven in stand
Voor de inzet van de politiebonden bij de CAO-onderhandelingen – waaronder een structurele loonsverhoging van 3,3 procent – hebben de gemaakte afspraken geen gevolgen. Die inzet blijft hetzelfde. De collectieve acties van de bonden gaan onverminderd door zolang de minister geen beter CAO-aanbod doet dan de schraperige voorstellen van zijn voorganger.