Ondermijning actierecht politie

De politiebonden hebben bij de gemeente Den Haag een klacht ingediend over de bestuurlijke voorwaarden die burgemeester Van Zanen op woensdag 10 maart heeft opgelegd aan hun aangemelde cao-actie Prikstraat op vrijdag 12 maart. Deze voorwaarden waren zo beperkend dat ze in feite het demonstratierecht van politiemensen de nek omdraaiden, aldus de bonden.

De opzet van de actie was voorafgaand en na afloop van het wekelijkse kabinetsberaad zoveel mogelijk ministers van Rutte III door een symbolische prikstraat te laten gaan. Daar stonden dan actievoerders klaar om hen nog eens duidelijk te maken dat de politie en andere beroepsgroepen binnen de publieke sector de komende jaren een flinke financiële injectie moeten krijgen – en daarvoor hun steun te vragen.

Op vijftig meter afstand
De gemeente Den Haag stond echter niet toe dat de symbolische prikstraat (en dus de actievoerders) dicht genoeg bij het Mauritshuis kwamen te staan om de ministers met succes ‘op te vangen’ bij het aankomen voor en/of het verlaten van het kabinetsberaad. Op de dag van de actie bleek al snel dat bewindslieden de opgelegde afstand tussen de prikstraat en het Mauritshuis (50 meter) inderdaad gebruikten om de confrontatie met de actievoerders te ontlopen.

Leveranciers/bezoekers
Opmerkelijk genoeg bleken er die vrijdag in het door de burgemeester aangewezen veiligheidsrisicogebied wel allerlei andere activiteiten dan vakbondsacties te mogen plaatsvinden. Tot verbazing van de bonden stonden daar op meerdere momenten ineens voertuigen geparkeerd van leveranciers/bezoekers. Onduidelijk is of die wagens en bestuurders/passagiers vooraf gecontroleerd waren: op de dag zelf werden ze zonder enige check toegelaten tot het betreffende gebied.

Niet aangemelde actie 1
Na de bekendmaking van de actie van de politiebonden voor een fatsoenlijke politie-cao was via sociale media opgeroepen tot een (niet aangemelde) ‘tegenactie’. Zo’n dertig personen bleken daarvoor naar Den Haag gekomen, zonder kleding/hesjes waaruit bleek dat het actievoerders waren. Tot verbijstering van de bonden mochten deze personen – individueel en als groep – zonder enige belemmering het veiligheidsrisicogebied betreden. Zij konden zich vrijelijk bewegen tot aan de hekken voor het Ministerie van Algemene Zaken. Direct contact met bewindslieden en andere topambtenaren was mogelijk en deed zich ook voor.

Niet aangemelde actie 2
Tot slot begon ineens ook nog een andere demonstratie van ongeveer 60 à 70 personen – volgens de informatie van de bonden evenmin aangemeld bij de gemeente. Het ging om een actie van een belangengroep van sportschoolhouders en de deelnemers hadden duidelijk geen aangewezen plaats op het Plein. Een aantal van hen posteerden zich met een grote bal tegenover de ingang van het Mauritshuis – midden in het door burgemeester Van Zanen voor actievoerende politiemensen afgegrendelde veiligheidsrisicogebied. Als klap op de vuurpijl begaf een groep van 30 tot 40 deelnemers aan die actie zich naar het Binnenhof tot voor de dranghekken voor het Ministerie van Algemene Zaken. Daar gaven ze meerdere bewindslieden een toelichting op hun actie en de bijbehorende petitie – zonder dat hen een strobreed in de weg werd gelegd!

Dubbele moraal
Kortom: de bonden zijn nogal gepikeerd over de dubbele moraal die burgemeester Van Zanen van Den Haag hanteert als het gaat om protestdemonstraties. Aan de ene kant wordt belangenorganisaties van politiemensen die zich op dat punt zorgvuldig gedragen het actievoeren nagenoeg onmogelijk gemaakt. Aan de andere kant krijg je in Den Haag door onaangekondigd te komen opdagen voor een actie aanzienlijk meer ruimte en vrijheid om ministers en andere hoogwaardigheidsbekleders je grieven onder de neus te wrijven.

Een ervaring die onvermijdelijk de vraag oproept: wat heeft burgemeester Van Zanen tegen politiemensen?