Psychologische processen bij radicalisering
Psychiater Bram Sizoo nam het psychologische, persoonlijke perspectief rondom het thema anti-institutioneel extremisme van afgelopen PA-dag voor zijn rekening. Hij werkt bij het Team Dreigingsmanagement bij de LE en is bijzonder hoogleraar Klinische Psychologie van Radicalisering aan de Universiteit van Amsterdam. Op het besloten deel van onze site vind je zijn interessante relaas. Ook voor iedereen die er die dag niet was, aan te bevelen!
Sizoo focuste voor de PA-dag op de psychologische processen bij radicalisering. Hoe kun je daarop adequaat reageren? Sizoo begon met een aantal voorbeelden, zoals huwelijksaanzoeken aan leden van het Koninklijk Huis door mensen met een psychose. Dit noem je problematische communicatie niet omdat het een dreiging in de strikte zin van het woord is maar het kan wel tot een incident leiden. Er zit een gedrevenheid in, mensen die zich niet laten weerhouden door beveiliging. Sizoo kijkt naar wat mensen beweegt naar radicalisering.
Brommerjeugd
Het lijkt erop dat er een jonge generatie is die extremistischer is dan vroeger; het zijn vooral mannen. Vroeger heette dat gewoon brommerjeugd (NRC, 17 augustus 2020). Klopt dat, was het er vroeger al of is het iets nieuws? Sizoo ontdekte dat er een afnemende lijn is in jeugdige verdachten en daders. Een aantal deelnemers van de PA-dag merkt op dat er ook corona was. Sizoo reageerde dat de daling al sinds 2012 ingezet is.
Attributiefout
Verder attendeerde hij de zaal erop dat media veelal het woord “of” gebruiken. Dit heet een fundamentele attributiefout en betekent dat als er iets gebeurt dat onverwacht is, dan zijn we geneigd te denken dat er iets mis is met de psyche van die persoon. Dat schijnen we ook te doen bij incidenten. Het “of” woord versimpelt de situatie onnodig. En dan hebben we nog de kokervisie: we zijn geneigd om te interpreteren dat iets met ons specialisme, zoals terrorisme, te maken heeft. Sizoo illustreerde dit met een fictief voorbeeld. De strandwacht wordt betaald aan de hand van successen van het jaar ervoor. Stel dat er bij het strand 4 mensen verdrinken. 95% was niet-Nederlands, 75% had een ontbloot bovenlijf, 100% was boven de 18 jaar. Het jaar erna werd een bord neergezet dat niet-Nederlanders met ontbloot lijf boven de 18 jaar niet mochten zwemmen. De kenmerken zijn niet voorspellend voor de grote groep die naar het strand gaan. Statistische misvattingen zoals deze noem je een base rate problem.
Radicalisering-extremisme
Radicalisering is een voorfase en gaat over hoe iemand denkt. Bij terrorisme gaat het om doen, het plegen van. Extremisme zit er tussenin, de bereidheid om. Er zit geen lopende band tussen denken en doen. Mensen die erover praten of heftige meningen hebben, gaan niet per se doen. Activisme is juist het creëren van een gezond spanningsveld in een democratie. Het is in principe democratisch.
Genetische aanleg
Sizoo ging vervolgens in op definities van psychische stoornis; daar zijn handboeken over. Het zijn versimpelingen van de werkelijkheid, namen die we gegeven hebben aan clusters van verschijnselen. Sizoo legde uit dat je genetische aanleg hebt voor een stoornis maar dat de omgeving bepaalt welk DNA actief wordt. Daarom kun je moeilijk voorspellen. Je moet terugkijken naar wat iemand meegemaakt heeft, je moet het gaan begrijpen. Een diagnose zegt niet zoveel maar gaat over de invloed van omgeving, het verleden, op de uiteindelijke terroristische daad. Het is een ingewikkeld probleem.
Omarmen
Idee is dat normale gevoelens voorloper zijn van het omarmen van een extremistisch verhaal. Denk aan zwart-wit denken, haat hebben naar anderen toe, projectie onmacht, zelfoverschatting, onrechtvaardigheid, sociale exclusie, verbittering en verlangen naar belonging. Als iemand bijvoorbeeld op sociale media leest dat ze gelijk hebben in hun zwart-wit denken, dan voelt diegene zich gezien.
Daarbij komt dat de levensfase waarin iemand zich bevindt, belangrijk is. Zo verandert er veel in de adolescentie, een stormachtige periode voor jeugdigen: je zoekt dan naar rolmodellen en steun, je zet je af tegen je ouders en de gevestigde orde. Hersendelen met het beloningscircuit ontwikkelen zich sneller dan het voorste deel van je hersenen; je neemt meer risico’s, experimenteert.
Voorbeelden
Sizoo sluitte zijn betoog af met een aantal voorbeelden, zoals een jongere die geprobeerd had een aanslag te plegen in een moskee, een jongen die mensen doodde in een kerk en een jeugdige die een bom wilde laten ontploffen in de metro. Hij stond stil bij de interactie van hun stoornissen met de omgeving waaruit ze kwamen. Aan de buitenkant leken het extremistische aanslagen terwijl het veel ingewikkelder lag: het waren mensen die door een stoornis extra kwetsbaar waren voor spannende uitdagingen of een goed verhaal van aanjagers.
Oplossing?
Uit de zaal kwam een aantal vragen zoals kun je DNA beïnvloeden. Sizoo antwoordde: “We weten nog niet hoe het precies werkt. We weten wel dat mensen met verslavingsproblematiek door een bepaalde prikkel tot gedrag aangezet worden.” Een andere vraag ging over of er oplossingen te bedenken zijn, bijvoorbeeld in meer geld voor de zorg.
Volgens Sizoo ligt de oplossing niet per se in meer financiële middelen. We moeten veel meer naar het individu kijken en zijn beweegredenen begrijpen, veel meer maatwerk toepassen. Er is niet één oplossing.